Meditatie: Op kousenvoeten
Elke dag liep ze daar op sokken door de kerk. Een met de handgeschreven bordje ‘silence’ droeg ze voor haar buik. Ook hij was er die week elke dag te vinden. Wanneer wij in stilte een plekje zochten, knikten we vriendelijk naar elkaar. Je gaat elkaar na een paar dagen herkennen.
Buiten waren hun vrienden nog druk in gesprek. In wel dertig kleine kringen van een stuk of tien mensen zaten ze in het gras. De gespreksleider in hun midden en een opengeslagen Bijbel. Andere jongeren waren de maaltijd aan het voorbereiden of schoonmaakwerk aan het doen. Aan de overkant van het terrein anderen, zij aten een ijsje of maakten muziek. Ik hoorde ze in verschillende talen spreken en begreep dat ze uit allerlei landen kwamen. Dat kon je zien op de parkeerplaats, want daar stonden onder andere bussen uit Hongarije, Italië, Duitsland, Noorwegen en Kroatië. Er waren ook jongeren uit Aziatische landen. Per vliegtuig gekomen naar dit kleine dorpje.
Ik heb het over de communiteit Taizé in de Bourgogne, Frankrijk. Vanaf mijn vakantieadres was het maar een kwartiertje rijden. In Taizé komen het jaar door groepen jongeren van over de hele wereld om de Bijbel te leren kennen, over hun geloof te praten, maar vooral om te zingen, te bidden en stil te zijn.
Rondom half één liepen alle jongeren richting de kerk. Terwijl wij al in de kerk zaten, stroomde de enorme ruimte langzaam vol. De jongeren zaten op de grond op een klein knielbankje. De ouderen op de traptreden of op banken, die tegen de muur stonden. Ik heb inmiddels ook de leeftijd bereikt dat ik liever op een bank zit, met mijn rug tegen de muur.
Een overweldigend dankbaar gevoel stroomde door mij heen bij het zien van zoveel jongeren die zich geraakt weten door de Here God, door Jezus Christus. Daar besefte ik opnieuw dat God Zijn kerk op aarde niet loslaat. Dat Hij het is die het geloof in de harten van de mensen legt, ook – misschien wel juist – bij jongeren. Daar werd ik bevestigd in mijn geloof en vertrouwen dat de kerk zal blijven bestaan. Daar werden mijn zorgen over de afnemende kerkgang, het tekort aan ambtsdragers en het tekort aan voorgangers van mijn schouders afgenomen. De kerk, Gods kerk, zal doorgaan.
Hier zag ik met eigen ogen dat ook jonge mensen verlangen naar het Woord Gods, naar gebed, naar samenzang, naar geloofsgesprekken en naar stilte. In gebed dankte ik de Heer en woorden van Psalm 103 kwamen spontaan bij me naar boven: ‘Prijs de Heer, mijn ziel, prijs, mijn hart, zijn heilige naam’. Even later zongen we deze woorden met zijn allen: ‘Bless the Lord’.
De laatste dag van de week liep ze weer op kousenvoeten en ‘bewaakte’ de stilte. Ook hij, maar dan aan de andere kant van de kerk. Bij het uitgaan knikten we niet alleen naar elkaar, maar zwaaide ik naar hen als een laatste groet. Zij zwaaiden terug.
Ds. Ellen Peersmann